Door onze reporter – Ik sta woensdagochtend op met een dosis gezonde zenuwen. Vandaag ga ik mijn eerste rit met een vrachtwagen beleven, in een reeks van ritten die zal volgen. Nooit eerder heb ik in een vrachtwagen gezeten, laat staan dat ik ermee op pad ben geweest. Gelukkig sta ik er niet alleen voor. De vrachtwagenchauffeur van dienst vandaag? Feyenoord-supporter François Bik!
François (45) wacht me op bij het warehouse van Tielbeke in Zwolle. Zelf is hij al even in de weer, omdat hij zijn ritten start in Heteren. Als ik aan kom lopen klopt hij trots op de zijkant van zijn bijna 14 meter lange oplegger: “Wat is ze mooi hè?”
IK BEN VAKER IN DE VRACHTWAGEN DAN IN MIJN HUIS
Zodra we elkaar de hand hebben geschud, zijn mijn zenuwen weg. François, die twee jaar als vrachtwagenchauffeur bij Tielbeke werkt, stelt me direct op mijn gemak. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. Hij houdt het rechterportier van zijn vrachtwagen geduldig voor me open terwijl ik de cabine in klauter.
Het wordt gelijk duidelijk dat de vrachtwagenchauffeurs van Tielbeke (waar mogelijk) een eigen vrachtwagen hebben. François heeft duidelijk zijn stempel op zijn cabine gedrukt. Het pronkstuk is het kussen met het logo van Feyenoord erop.
Achter de stoelen bevindt zich een slaapplek. “Ik rij regelmatig naar België en dan slaap ik in de cabine. Ik ben vaker in de vrachtwagen dan in mijn huis”, vertelt François. Het valt me op dat het beddengoed keurig is opgemaakt. “Ik heb een hekel aan troep”, vertrouwt François me toe. Hij wijst naar de vele lades rondom het dashboard: “Die zitten vol!”
Voor François en ik vertrekken nemen we de route van vandaag door. We hebben eerst drie adressen in Zwolle waar we langs moeten en gaan daarna verder naar het Oosten. “Het is een prachtig rondje”, knikt François terwijl hij behendig de weg opdraait.
MET DIT WERK KAN IK HONDERD WORDEN
De ervaren chauffeur legt me uit dat hij de winkeldistributie van Kruidvat doet en gemiddeld zo’n zes vestigingen per dag bezoekt. “Dat ik weet wat me te wachten staat, dat vind ik fijn”, vertelt François. Lachend: “Met dit werk kan ik honderd worden!”
Het eerste filiaal waar we aankomen is al op onze komst voorbereid. Een goedlachse blondine wacht ons op. Ze maakt een opgewekt praatje met François waarna het laden en lossen kan beginnen.
We brengen vijf pallets en nemen er drie weer mee. Het is een beste klus. “Gelukkig heb ik een elektrische pallettruck”, zegt François terwijl hij de pallets haast moeiteloos verplaatst.
Ook de volgende filialen blijken voorbereid. Overal worden we hartelijk ontvangen. Soms krijgen we zelfs een kop koffie aangeboden. Lang blijven plakken is er echter niet bij, het tijdschema is strak. Gelukkig heb ik tijd om François in de cabine aan de tand te voelen. Over zijn liefde voor zijn vak. “Vroeger kwam ik regelmatig op een camping in Drenthe, waar een vrachtwagenchauffeur zijn vakanties doorbracht. Hij nam me eens mee tijdens een ritje en ik was direct verkocht”, herinnert François zich.
“Ik heb mijn broer ook aangestoken met het Tielbeke-virus”, aldus François. Inmiddels werken allebei de broers bij Tielbeke. Maar waarom juist Tielbeke, vraag ik mij hardop af. “Ik wil graag meedenken en bij veel transportbedrijven staan ze hier niet voor open. Bij Tielbeke is dat anders”, legt François uit.
IK HEB MIJN BROER OOK AANGESTOKEN MET HET TIELBEKE-VIRUS
Als de dag zijn einde nadert, arriveren we bij de laatste vestiging van Kruidvat. Al met al was het een lange dag. Mijn benen zeuren. “Ja, we maken lange dagen”, bevestigt François. “De vierdaagse werkweek maakt dat het heel goed vol te houden is”, voegt hij er vlug aan toe.
We geven voor een laatste keer via de boordcomputer door aan de planning dat we hebben gelost. Het is tijd om koers te zetten naar het distributiecentrum in Heteren. Daar zullen loodsmedewerkers de vrachtwagen weer in orde maken voor morgenochtend.
Terwijl we naar de Top 1000 Allertijden op de radio luisteren, dommel ik wat weg. Bij aankomst in Heteren bedank ik François voor de leerzame dag. En voor we afscheid nemen, klop ik op de zijkant van zijn oplegger. “Ze is inderdaad mooi”, zeg ik dan.